zwendel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zwendel (hulp, bestand)
- IPA: /'zʋɛndəl/
Woordafbreking
- zwen·del
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zwendel | |
verkleinwoord | zwendeltje | zwendeltjes |
Zelfstandig naamwoord
de zwendel m
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- zwendelaar, zwendelaarster, zwendelarij, zwendelfirma, zwendelpraktijk, zwendelzaak
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
zwendelen |
zwendel
Gangbaarheid
- Het woord zwendel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zwendel" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ zwendel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Håkan Nesser“Herfst op Gotland” (2021), De Geus (uitgeverij), ISBN 9789044535624
- ↑ Liu Cixin“Het donkere woud” (2008), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645828
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.