zwijgzaam

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zwijgzaam    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zwijg·zaam
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen zwijgzaamzwijgzamerzwijgzaamst
verbogen zwijgzamezwijgzamerezwijgzaamste
partitief zwijgzaamszwijgzamers-

Bijvoeglijk naamwoord

zwijgzaam

  1. weinig sprekend
    • Na de dood van haar vader is ze erg zwijgzaam geworden. 
     Niet dat hij een zwijgzaam publiek was, want hij viel haar regelmatig in de rede met vragen: Is dat de Amy bij wie je in Londen hebt gelogeerd? Waarom wilde je juist geschiedenis studeren? Rebecca vond het niet langer vervelend dat hij zo nieuwsgierig was.[1]
     Terwijl ik de belevenissen van de dag in mijn schrift noteer, zit Bart zwijgzaam naast me.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zwijgzaam staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Amanda Block
    “De verloren verteller” (2021), The house of books, ISBN 9789044363647
  2. Annemarie Kruiper
    “Gewoonweg schitterend Wandelingen en ontmoetingen op het Pieterpad” (2023), AM Books, ISBN 9789090369914
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.