ад

Russisch

enkelvoud meervoud
nominatief а́дады́
genitief а́даадо́в
datief а́дуада́м
accusatief а́дады́
instrumentalis а́домада́ми
locatief а́де
в аду́
ада́

Zelfstandig naamwoord

ад

  1. (religie) hel
    «Если я пойду с тобой, я сотворю грех и моя душа будет гореть в аду
    Als ik met je meega, bega ik een zonde en zal mijn ziel in de hel branden.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.