ключ

Russisch

Uitspraak
  • Geluid:  ключ    (hulp, bestand)
  • IPA: /klʲʉt͡ɕ/
Woordafbreking
  • ключ
enkelvoud meervoud
nominatief ключключи́
genitief ключа́ключе́й
datief ключу́ключа́м
accusatief ключключи́
instrumentalis ключо́мключа́ми
locatief ключе́ключа́х

Zelfstandig naamwoord

ключ m

  1. sleutel
    « В саду, за малиной, есть калитка, её маменька запирает на замок, а ключ прячет.»
    In de tuin, achter de frambozen, is er een poortje; haar moeder doet het op slot en verstopt de sleutel.
  2. (muziek) sleutel, muzieksleutel
    «Скрипичный ключ
    Vioolsleutel
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.