ἀνά

Oudgrieks

Woordherkomst en -opbouw
  • Van het Proto-Indo-Europese *h₂en-. Verwant is onder meer het Nederlandse aan.

Voorzetsel

ἀνά + genitief

  1. ἀνὰ νηὸς βαίνειν; aan boord gaan

Voorzetsel

ἀνά + datief

  1. (plaats) op, bovenop; bovenaan

Voorzetsel

ἀνά + accusatief

  1. (plaats) langs ... omhoog, ... op
  2. (plaats) verspreid over, door ... heen, in
  3. (tijd) gedurende, in de loop van
  4. (tijd) per
  5. (verhoudingen) in verhouding met, overeenkomstig
Antoniemen
  • [1] κατά
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.