-erik
Nederlands
Huidig bestand |
---|
23 |
Uitspraak
- Geluid: -erik (hulp, bestand)
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | -erik | -eriken |
verkleinwoord |
Achtervoegsel
-erik m [2]
- iemand met de door het grondwoord genoemde eigenschap
Hyponiemen
enige woorden met dit voorvoegsel die nog moeten worden aangebracht
|
Gangbaarheid
- Het woord '-erik' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.