-halve

Niet te verwarren met: halve

Nederlands

Huidig
bestand
20
Uitspraak
  • Geluid:  -halve    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈhɑlvə/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • -hal·ve
Woordherkomst en -opbouw

Achtervoegsel

-halve

  1. vormt uit een zelfstandig naamwoord, doorgaans met het invoegsel -s-, een bijwoord met de betekenis 'namens, wegens'
    1. uit hoofde van wat het eerste lid noemt
      • Dan kunt u ons schriftelijk verzoeken uw aanslag ambtshalve te verminderen. 
    2. ter wille van wat het eerste lid noemt
  2. vormt uit de genitief van een voornaamwoord, vaak met een tussengevoegde t-klank, een bijwoord met de betekenis 'omwille van'
    • Wij kennen uw omstandigheden, die hoeft u onzenthalve niet nogmaals toe te lichten. 
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
1. nog toe te voegen bijwoorden met -halve gevormd uit een zelfstandig naamwoord
  • correctheidshalve
  • coulancehalve
  • curiositeitshalve
  • eenvoudshalve
  • eerbiedshalve
  • geloofshalve
  • gewetenshalve
  • gezondheidshalve
  • kiesheidshalve
  • leeftijdshalve
  • liefdeshalve
  • makkelijkheidshalve
  • plichtshalve
  • rechtshalve
  • rijkshalve
  • vermaakshalve
  • welluidendheidshalve
  • welstaanshalve
  • welvoeglijkheidshalve
  • zorgvuldigheidshalve
  • zuinigheidshalve
2. nog toe te voegen bijwoorden met -halve gevormd uit een voornaamwoord
  • allenthalve
  • deshalve
  • dierhalve
  • dieshalve
  • harenthalve
  • hunnenthalve
  • jouwenthalve
  • mijnenthalve
  • uwenthalve
  • zijnenthalve

Gangbaarheid

  • Het woord '-halve' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.