-iaan

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  -iaan    (hulp, bestand)
  • IPA: /iˈjan/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • -i·aan

Achtervoegsel

enkelvoud meervoud
naamwoord -iaan -ianen
verkleinwoord - -

-iaan m

  1. aanhanger, volgeling van de genoemde persoon
  2. (demoniem) bewoner van de genoemde plaats, streek e.d
Verwante begrippen
  1. -aan, -aar, -enaar
Afgeleide begrippen
Hyponiemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.