Bob

Niet te verwarren met: bob, BOB

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  Bob    (hulp, bestand)
  • IPA: /bɔp/
Woordherkomst en -opbouw
  • [1] begin 20e eeuw ontleend aan Engels; afgeleid van Robert[1]
  • [2] vanaf 1995 gebruikt in campagnes van Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV) en sinds 2001 ook in Nederland; hoewel daarbij soms ook de schrijfwijze "BOB" of "bob" wordt gebruikt, is het begrip uitdrukkelijk als naam bedoeld en niet als afkorting van bewust onbeschonken bestuurder[2]
Woordafbreking
  • Bob
  enkelvoud
nominatief   Bob  
genitief   Bobs  

Eigennaam

Bob m

  1. (mannelijke naam) jongensnaam
  2. denkbeeldige naam binnen een groep die samen uit gaat voor de persoon die zelf geen alcohol gebruikt om de anderen veilig met de auto thuis te brengen
    • ‘Wakker blijven,’ zegt Sietze nog een keer. ‘Jij bent vandaag de Bob.’ [3]
Afgeleide begrippen
  • [2] bobben
  • [2] bobbus
  • [2] bobcampagne
Anagrammen

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.