GSM

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  GSM    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌɣeʔɛsˈɛm/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • GSM

Zelfstandig naamwoord

hetGSMo

  1. verouderde spelling of vorm van gsm tot 2015
     In de twintigste eeuw raakten specifieke frequentiebanden vol en dienden voor nieuwe media en transmissietechnieken - televisie, FM-radio, GSM en UMTS - nieuwe en doorgaans hogere frequentiebanden te worden gevonden.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord 'GSM' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    O. de Wit
    7 Communicatie in Nederland in de twintigste eeuw: tendensen en patronen in:
    J.W. Schot e.a. (red.)
    Techniek in Nederland in de twintigste eeuw. Deel 5. Transport, communicatie. (2002), Stichting Historie der Techniek, Eindhoven / Walburg Pers, Zutphen, ISBN 9057300680, p. 281

Engels

Woordherkomst en -opbouw

Eigennaam

GSM

  1. GSM, systeem voor mobiele telefonie
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.