Holz

Duits

Uitspraak
  • IPA: / hɔlts /
Woordafbreking
  • Holz
enkelvoud meervoud
nominatief das Holzdie Hölzer
genitief des Holzesder Hölzer
datief dem Holzden Hölzern
accusatief das Holzdie Hölzer

Zelfstandig naamwoord

Holz, o

  1. hout
Afgeleide begrippen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.