IP-adres

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  IP-adres    (hulp, bestand)
  • IPA: /i'peʔadrɛs/, /i'peʲadrɛs/
Woordafbreking
  • IP-adres
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord IP-adres IP-adressen
verkleinwoord IP-adresje IP-adresjes

Zelfstandig naamwoord

hetIP-adreso

  1. (informatica) een combinatie van getallen waarmee een computer in een IP-netwerk kan worden herkend
    • U bent niet aangemeld. Uw IP-adres wordt opgeslagen als u wijzigingen op deze pagina maakt. 
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord IP-adres staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.