Koning Winter

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  Koning Winter    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌkonɪŋˈwɪntər/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • Ko·ning Win·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • verbinding van koning  en winter, aangetroffen vanaf 1876 (zie vindplaats hieronder), geschreven met een hoofdletter volgens spellingregel 16.A
enkelvoud meervoud
naamwoord Koning Winter -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deKoning Winterm

  1. het koudste jaargetijde symbolisch voorgesteld als een strenge vorst
     Het deed denken aan de traditionele krantenkop 'Nederland in de greep van Koning Winter' als het een paar dagen vriest. In die plichtmatigheid zagen we de werking van het cliché.[1]
     De herfst was voorbij; de boomen hadden hun bruinen bladertooi afgeschud, en stonden daar met hunne kale takken, gebogen door de gure windvlagen; als een lijkkleed lag de sneeuw op de aarde. Koning Winter was gekomen met zijne roode hulstbessenkroon.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord Koning Winter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Nelleke Noordervliet
    “De angel uit het kwaad; Het ontstaan van nieuwe mythes in de literatuur” (21 november 1997) op nrc.nl
  2. Weblink bron Feuilleton. De strijd eener Vrouw. in: De Locomotief, jrg. 25 nr. 266 (9 november 1876), De Groot, Kolff & Co, Semarang, p. 2 kol. 3
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.