Lezgisch

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  Lezgisch    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈlɛzɡis/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • Lez·gisch
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoudbezitsvorm meervoud
naamwoord Lezgisch- -
verkleinwoord -- -

Eigennaam

hetLezgischo

  1. geen meervoud (taal) de taal die door Lezgiërs gesproken wordt
    • U spreekt vloeiend Lezgisch? 
Synoniemen
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen LezgischLezgischer-
verbogen LezgischeLezgischere-
partitief LezgischLezgischers-

Bijvoeglijk naamwoord

Lezgisch

  1. (demoniem) gerelateerd aan of afkomstig van de Lezgiërs

Gangbaarheid

  • Het woord 'Lezgisch' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.