Lezgisch
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: Lezgisch (hulp, bestand)
- IPA: / ˈlɛzɡis / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- Lez·gisch
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | bezitsvorm | meervoud | |
---|---|---|---|
naamwoord | Lezgisch | - | - |
verkleinwoord | - | - | - |
Eigennaam
het Lezgisch o
- geen meervoud (taal) de taal die door Lezgiërs gesproken wordt
- U spreekt vloeiend Lezgisch?
Synoniemen
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | Lezgisch | Lezgischer | - |
verbogen | Lezgische | Lezgischere | - |
partitief | Lezgisch | Lezgischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
Lezgisch
- (demoniem) gerelateerd aan of afkomstig van de Lezgiërs
Gangbaarheid
- Het woord 'Lezgisch' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.