Noord

Niet te verwarren met: noord

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  Noord    (hulp, bestand)
  • IPA: /nort/
Woordafbreking
  • Noord
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoudbezitsvorm meervoud
naamwoord NoordNoords -
verkleinwoord -- -

Zelfstandig naamwoord

hetNoordo

  1. Noorden, als aanduiding van een gebied dat in het Noorden ligt; de precieze betekenis hangt af van de context
    «Ellen woont al heel lang in de binnenstad, maar ze is ooit in Noord geboren.»
    een stadsdeel
    «Als het gaat om de wereldhandel hebben Noord en Zuid elkaar nodig.»
    de meer ontwikkelde landen
enkelvoudbezitsvorm meervoud
naamwoord Noord- -
verkleinwoord -- -

Eigennaam

Noord m[3]

  1. (toponiem: rivier) rivier in Zuid-Holland
    • De Noord is een druk bevaren rivier. 

Gangbaarheid

  • Het woord 'Noord' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.