Quito
Nederlands
| demoniem | |
|---|---|
| inwoner | Quiteen Quitoër |
| vrouwelijke inwoner | Quiteense Quitose |
| bijvoeglijk | Quiteens Quitoos |
Uitspraak
- Geluid: Quito (hulp, bestand)
Woordafbreking
- Qui·to
| enkelvoud | bezitsvorm | meervoud | |
|---|---|---|---|
| naamwoord | Quito | Quito's | - |
| verkleinwoord | - | - | - |
Eigennaam
Quito o
- (toponiem) hoofdstad van Ecuador
- Hij maakte een tussenlanding in Quito.
Afgeleide begrippen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.