Zuid-Amerikaanse
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: Zuid-Amerikaanse (hulp, bestand)
- IPA: / ˈzœytaˌmeriˌkansə / (6 lettergrepen)
Woordafbreking
- Zuid-·Ame·ri·kaan·se
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van Zuid-Amerikaan en met het achtervoegsel -se
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Zuid-Amerikaanse | Zuid-Amerikaansen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de Zuid-Amerikaanse m
- (demoniem) vrouwelijke inwoner van Zuid-Amerika, of vrouw afkomstig uit Zuid-Amerika
- ▸ De Zuid-Amerikaanse heeft zelf haar kraaienpootjes weg laten spuiten en haar voorhoofd laten gladmaken.[1]
Verwante begrippen
Demoniemen bij Zuid-Amerika in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Zuid-Amerikaan • inwoonster: Zuid-Amerikaanse • bijvoeglijk: Zuid-Amerikaans |
Bijvoeglijk naamwoord
Zuid-Amerikaanse
- verbogen vorm van de stellende trap van Zuid-Amerikaans
- ▸ Vroeg contact tussen Zuid-Amerika en andere Polynesische volkeren is al wel langer duidelijk, door de dna-analyses maar ook door Polynesische kippenbotjes in Zuid-Amerika en Zuid-Amerikaanse zoete aardappelen in Polynesië.[2]
Gangbaarheid
- Het woord Zuid-Amerikaanse staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Ilse van Heusden“Botox vóór de lijntjes diep zijn” (9 augustus 2013) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Hendrik Spiering“Eerste bewoners van Paaseiland hadden rechtstreekse contacten met mensen 3.500 km verderop” (11 september 2024) op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.