aanbetalen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanbetalen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈambəˌtalə(n)/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·be·ta·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanbetalen
betaalde aan
aanbetaald
zwak -d volledig

Werkwoord

aanbetalen

  1. overgankelijk een gedeeltelijke vooruitbetaling doen
    • Bij boeking ervan dient meteen na het ontvangen van de factuur 50% van de prijs te worden aanbetaald. 
    • Er zijn wettelijke regels die betrekking hebben op het bedrag dat moet worden aanbetaald. 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord aanbetalen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.