aanbieder

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanbieder    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈambidər/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·bie·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aanbieder aanbieders
verkleinwoord aanbiedertje aanbiedertjes

Zelfstandig naamwoord

deaanbiederm

  1. (beroep) iemand die beroepshalve een advies, dienst of een product ter beschikking stelt
    • Je kunt kiezen tussen verschillende internetaanbieders 
     Niet meer zo vaak uit eten, geen gadgets kopen, minder autorijden. Door alle abonnementen op te zeggen konden we overal een goedkopere aanbieder voor zoeken.[2]
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aanbieder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Afrikaans

Uitspraak
  • geluid 
enkelvoud meervoud
naamwoord aanbieder aanbieders

Zelfstandig naamwoord

aanbieder

  1. aanbieder
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.