aangapen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aangapen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈaŋɣapə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·ga·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aangapen
gaapte aan
aangegaapt
zwak -t volledig

Werkwoord

aangapen

  1. overgankelijk dom en nieuwsgierig aanstaren
    • De actrice vind het vervelend als onbekenden haar blijven aangapen. 
  2. (figuurlijk) dreigend aanstaren van levenloze, openstaande dingen
    • Het lege graf gaapte ons aan. 
Afgeleide begrippen
  • aangaapster
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aangapen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
89 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.