aangrenzen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aangrenzen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • aan·gren·zen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

aangrenzen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aangrenzen
grensde aan
aangegrensd
zwak -d volledig
  1. direkt grenzen aan iets

Gangbaarheid

  • Het woord 'aangrenzen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.