aanhuwen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanhuwen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • aan·hu·wen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

aanhuwen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanhuwen
huwde aan
aangehuwd
zwak -d volledig
  1. door een huwelijk familie van iemand worden

Gangbaarheid

  • Het woord 'aanhuwen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.