aanmaakhout

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanmaakhout    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈanmakˌhɑut/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·maak·hout
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aanmaakhout -
verkleinwoord aanmaakhoutje aanmaakhoutjes

Zelfstandig naamwoord

hetaanmaakhouto

  1. hout om vuur aan te maken
     Daarna begon ik de stapeltjes hout en aanmaakhoutjes op te ruimen.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord aanmaakhout staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. aanmaakhout op website: Etymologiebank.nl
  2. Danielle Teller (vert. Marja Borg)
    “Er was eens iets anders” (2018), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026346477
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.