aannaaien

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aannaaien    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈannajə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·naai·en
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aannaaien
naaide aan
aangenaaid
zwak -d volledig

Werkwoord

aannaaien

  1. overgankelijk door naaien vastmaken
    • Kun je dit logo op deze plek aannaaien? 
     Als ik Eva snel vond, konden we haar hand misschien weer aannaaien.[1]
     De knoop zou afbreken, Kathrin zou hem weer aannaaien.[2]
Uitdrukkingen en gezegden

Iemand een oor aannaaien.

  • Iemand beetnemen.
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aannaaien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.