aanname

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanname    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈanɑmə/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·na·me
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aanname aannamen, aannames
verkleinwoord aannametje aannametjes

Zelfstandig naamwoord

deaannamev/m

  1. een veronderstelling
    • De aanname bleek onjuist te zijn. 
     Nu moest hij constateren dat die aanname onjuist was geweest.[2]
  2. het aannemen
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aanname staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
84 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.