aanporren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanporren    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈampɔrə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·por·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanporren
porde aan
aangepord
zwak -d volledig

Werkwoord

aanporren

  1. overgankelijk aansporen
  2. overgankelijk iemand een veelbetekenende por geven

Gangbaarheid

  • Het woord aanporren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
71 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.