aanreiker

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanreiker    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • aan·rei·ker
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van aanreiken met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord aanreiker aanreikers
verkleinwoord aanreikertje aanreikertjes

Zelfstandig naamwoord

deaanreikerm

  1. iemand die iets overhandigt
    • Een Vestdijkiaan in opleiding heeft zijn sherpa nodig op wie hij blind kan varen, een vaderlijke aanreiker die een beetje aandringt, en dát is Steinz. [1] 

Gangbaarheid

  • Het woord 'aanreiker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
79 %van de Nederlanders;
75 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Vestdijkkroniek. Jaargang 2004 Fries de Vries Literaire detectives
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.