aansluitend

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aansluitend    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈanslœytənt/ (3 lettergrepen); anˈslœytənt
Woordafbreking
  • aan·slui·tend
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: aansluiten
verbogen vorm: aansluitende

aansluitend

  1. onvoltooid deelwoord van aansluiten
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen aansluitendaansluitenderaansluitendst
verbogen aansluitendeaansluitendereaansluitendste
partitief aansluitendsaansluitenders-

Bijvoeglijk naamwoord

aansluitend

  1. direkt ergens op volgend zonder tussenruimte of tussentijd
    • Passagiers die forse vertraging oplopen tijdens een rechtstreeks aansluitende vlucht buiten de EU, hebben recht op compensatie. De vluchten moeten wel in één enkele boeking zijn gekocht. De luchtvaartmaatschappij die de eerste vlucht heeft uitgevoerd draait op voor de kosten. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft dat bepaald. [1] 
     Aansluitend zocht ze contact met haar ouders.[2]
  2. precies passend
    • Wat blijkt? Een op de vijf is daadwerkelijk in een aansluitende bedrijfstak gaan werken. Dat geldt vooral voor meisjes die met kinderen wilden werken, of jongens die timmerman wilden worden. [3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord aansluitend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.