aansluitkabel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aansluitkabel (hulp, bestand)
- IPA: / ˈanslœydˌkabəl / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·sluit·ka·bel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aansluit ww en kabel zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aansluitkabel | aansluitkabels |
verkleinwoord | aansluitkabeltje | aansluitkabeltjes |
Zelfstandig naamwoord
de aansluitkabel m
- (elektrotechniek) de kabel die de verbinding vormt tussen een gebouw of installatie en het netwerk van de netbeheerder, zoals het elektriciteitsnet of het gasnet
- (elektrotechniek) een flexibele elektriciteitskabel die apparaten of verlichting verbindt met een stopcontact
- ▸ Grotere schermen, een kleinere aansluitkabel en herontwerpen volgden, waarna Apple in 2013 de volgende grote stap maakte. De iPhone had voortaan een vingerafdrukscanner, zodat je niet altijd meer je pincode hoefde in te tikken.[2]
Synoniemen
- [2] aansluitsnoer
Gangbaarheid
- Het woord 'aansluitkabel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Apple gaat de iPhone 14 onthullen: hoe is de smartphone afgelopen 15 jaar veranderd?” (30 augustus 2022), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.