aansterken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aansterken    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈanstɛrkə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·ster·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aansterken
sterkte aan
aangesterkt
zwak -t volledig

Werkwoord

aansterken

  1. ergatief gaandeweg herstellen
    • De zieke sterkte na de medicatie behoorlijk aan. 
     Hij moet nog flink aansterken.[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aansterken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Victoria Holt
    “Minnares van de duivel” (1982), Saga, ISBN 9788726484731
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.