aantrekking
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aantrekking (hulp, bestand)
- IPA: / ˈantrɛkɪŋ / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·trek·king
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van aantrekken met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aantrekking | aantrekkingen |
verkleinwoord | aantrekkinkje | aantrekkinkjes |
Zelfstandig naamwoord
de aantrekking v
- (natuurkunde) het elkaar aantrekken van massa, de kracht die dingen met massa naar elkaar laat bewegen
- (figuurlijk) de neiging tot iets
- ▸ Toch voelde hij, en niet voor het eerst, ook de aantrekking van een mogelijk schandaal.[1]
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord aantrekking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aantrekking" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ “Het koninklijk huis” (2022), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026354953
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.