aanvechten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanvechten    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈaɱvɛxtə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·vech·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanvechten
vocht aan
aangevochten
klasse 3 volledig

Werkwoord

aanvechten

  1. overgankelijk betwisten
    • Hij vocht het oordeel aan bij de rechter. 
    • De student vocht de onvoldoende die hij gekregen had aan bij de examencommissie. 
     Men zag niet meer zo goed in waarom de meningen van vorsten nooit konden worden aangevochten of waarom de aristocratie, om nog maar te zwijgen van het gewone volk, niet enige invloed op het eigen bestaan mocht hebben.[1]
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aanvechten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. “Hoe overleef ik de moderne wereld” (2033), Atlas Contact , ISBN 9789045045979
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.