aanvechting

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanvechting    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈaɱvɛxtɪŋ/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·vech·ting
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aanvechting aanvechtingen
verkleinwoord aanvechtinkje aanvechtinkjes

Zelfstandig naamwoord

deaanvechtingv

  1. sterke neiging, verleiding
     Zijn eerste aanvechting was om zo snel mogelijk naar het strand te zwemmen, of tenminste naar een plek waar hij de zeebodem weer kon zien, maar na een paar minuten werd zijn ademhaling al rustiger.[1]
     De aanvechting om simpelweg weg te lopen en te doen alsof ze de hele scène nooit had gezien, had ze succesvol onderdrukt.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aanvechting staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. “Het koninklijk huis” (2022), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026354953
  2. “Ons soort mensen” (2016), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026334672
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.