aanvoerster

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanvoerster    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈaɱvurstər/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·voer·ster
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aanvoerster aanvoersters
verkleinwoord aanvoerstertje aanvoerstertjes

Zelfstandig naamwoord

deaanvoersterv

  1. vrouwelijke aanvoerder
    • Deze Nederlandse wielrenster is de nieuwe aanvoerster van de wereldranglijst. 
    • Zij was de aanvoerster van het team. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aanvoerster staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
87 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.