aanzitten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanzitten    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • aan·zit·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanzitten
zat aan
aangezeten
klasse 5 volledig

Werkwoord

áánzitten

  1. ~ aan: aan de maaltijd zitten.
    • Zij zaten aan aan het banket. 
     Ze vond het echter niet prettig om mee te moeten aanzitten.[1]
  2. aanraken, de handen leggen op iets.
    • Zij zaten overal aan. 
Vaste voorzetsels
  • aanzitten aan

Gangbaarheid

  • Het woord aanzitten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Victoria Holt
    “Gevangene van de Pasja” (1989), Saga, ISBN 9788726484915
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.