abash
Engels
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to abash |
he/she/it | abashes |
verleden tijd | abashed |
voltooid deelwoord |
abashed |
onvoltooid deelwoord |
abashing |
gebiedende wijs | abash |
Werkwoord
abash
- overgankelijk beschamen; veroorzaken van iemands plotselinge schaamte of gĂȘne
Afgeleide begrippen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.