gêne

Niet te verwarren met: gene

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gêne    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • gê·ne
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘verlegenheid’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1847 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord gêne
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

degênev/m

  1. schaamte [2]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gêne staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Frans

enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  gêne                    

Zelfstandig naamwoord

gêne

  1. gêne
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.