abscis

Niet te verwarren met: absis

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  abscis    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɑpˈsɪs/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ab·scis
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘afstand van een punt tot de y-as’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • uit het Latijn [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord abscis abscissen
verkleinwoord abscisje abscisjes

Zelfstandig naamwoord

deabscisv/m

  1. (wiskunde) de afstand tot de opstaande as van een coördinatenstelsel
    • Meneer, wat is een abscis? Jongeman dat is de x-coördinaat.  
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord abscis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
30 %van de Nederlanders;
56 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.