accounting

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  accounting    (hulp, bestand)
  • IPA: / əˈkɑuntɪŋ / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ac·coun·ting
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord accounting -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de accounting v

  1. (bedrijfskunde) onderdeel van een organisatie dat stelselmatig bijhouden en controleren hoe het met het geld van een bedrijf of huishouding gaat
    ▸ De Duitse autoriteiten verdenken hem nu van boekhoudfraude die tot tenminste 2015 teruggaat. Ook een voormalig financieel directeur en het hoofd accounting zijn opgepakt.[2]
  2. (boekhouding) vakgebied van het inrichten, bijhouden en controleren van boekhoudingen
    ▸ Jan Bouwens is hoogleraar accounting aan de Universiteit van Amsterdam.[3]
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord accounting staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. ↑ accounting op website: Etymologiebank.nl
  2. ↑ Weblink bron
    Jorg Leijten
    “Leningen banken aan Wirecard ‘hoogstwaarschijnlijk kwijt’” (23 juli 2020) op nrc.nl
  3. ↑ Weblink bron
    Jan Bouwens
    “Overheid, blijf van topsalarissen af” (4 oktober 2016) op nrc.nl

Engels

Werkwoord

accounting

  1. onvoltooid deelwoord van account

Zelfstandig naamwoord

accounting

  1. gerundium van account
  2. boekhoudkunde
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.