adreslijst
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: adreslijst (hulp, bestand)
Woordafbreking
- adres·lijst
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van adres zn en lijst zn [1]
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | adreslijst | adreslijsten |
| verkleinwoord | adreslijstje | adreslijstjes |
Zelfstandig naamwoord
de adreslijst v / m
- opsomming van NAW (Naam Adres Woonplaats) gegevens
- ▸ Ook kwam Waagmeester in de stad twee mannen tegen met een adreslijst in de hand. Die bleken voor de lokale overheid van Kobani te werken en gingen huis voor huis langs om te kijken in welke staat de panden zijn en of ze nog bewoonbaar zijn.[2]
- ▸ Afgelopen juni liep de bende tegen de lamp, toen een ambulance met ruim 50 miljoen euro aan drugs werd onderschept. Er was 193 kilo cocaïne, 74 kilo heroïne, 20.000 xtc-tabletten en 2 kilo MDMA aan boord. Ook werd een adreslijst met afnemers gevonden.[3]
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord adreslijst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “'Kobani ligt volledig in puin. Geen pand is meer bewoonbaar'” (28-01-2015), NOS
- ↑ Weblink bron “Drugssmokkel met ambulances leverde miljarden op” (28-11-2015), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.