advocate

Nederlands

Woordafbreking
  • ad·vo·ca·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord advocate advocates
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deadvocatev

  1. (beroep), (juridisch) vrouwelijke vorm van advocaat
    • De advocate van de verdachte pleitte voor vrijspraak. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord advocate staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Engels

Uitspraak
  • (zelfstandig naamwoord)  advocate (VS)    (hulp, bestand),  advocate (VK)    (hulp, bestand)
  • (werkwoord)  advocate (VS)    (hulp, bestand)
Woordherkomst en -opbouw
vervoeging
onbepaalde wijs to  advocate 
he/she/it  advocates 
verleden tijd  advocated 
voltooid
deelwoord
 advocated 
onvoltooid
deelwoord
 advocating 
gebiedende wijs  advocate 

Werkwoord

advocate

  1. overgankelijk bepleiten, zich voorstander tonen van
enkelvoud meervoud
advocate advocates

Zelfstandig naamwoord

advocate

  1. pleitbezorger, voorstander
  2. (juridisch) advocaat
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • [2] devil's advocate
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.