bepleiten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bepleiten    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·plei·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bepleiten
bepleitte
bepleit
zwak -t volledig

Werkwoord

bepleiten

  1. overgankelijk argumenten aandragen om een te nemen beslissing in bepaalde zin te beïnvloeden
    • Er werd een verlaging van het tarief bepleit. 
    • Tijdens zijn pleidooi bepleitte de advocaat vrijspraak voor zijn cliënt. 
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bepleiten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.