afgezonderd

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afgezonderd    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·ge·zon·derd
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen afgezonderdafgezonderderafgezonderdst
verbogen afgezonderdeafgezonderdereafgezonderdste
partitief afgezonderdsafgezonderders-

Bijvoeglijk naamwoord

afgezonderd

  1. in isolatie gebracht, geen contact meer hebben met de groep waartoe men behoorde
     Doordat ik nu opeens zo afgezonderd was, voelde het alsof ik op een andere planeet was beland.[1]
Vertalingen

Bijwoord

afgezonderd

  1. in isolatie

Werkwoord

vervoeging van: afzonderen…
verbogen vorm: afgezonderde

afgezonderd

  1. voltooid deelwoord van afzonderen

Gangbaarheid

  • Het woord afgezonderd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.