afharken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afharken    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·har·ken
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

afharken [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afharken
harkte af
afgeharkt
zwak -t volledig
  1. met een hark verwijderen
  2. harken tot iets helemaal geharkt is
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'afharken' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
68 %van de Nederlanders;
75 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.