afjakkeren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afjakkeren    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɑfjɑkərə(n)/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • af·jak·ke·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afjakkeren
jakkerde af
afgejakkerd
zwak -d volledig

Werkwoord

afjakkeren

  1. overgankelijk landurig zo snel voortdrijven dat totale uitputting het gevolg is (van last- of rijdieren)
  2. overgankelijk (figuurlijk) iemand te hard laten werken
  3. overgankelijk iets met te veel snelheid doen
    1. met te hoge snelheid afleggen
    2. werkzaamheden te snel en daardoor onzorgvuldig verrichten
  4. overgankelijk (verouderd) (spreektaal) iemand kortaf en onvriendelijk behandelen

Gangbaarheid

  • Het woord afjakkeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
84 %van de Nederlanders;
89 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.