afkapen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afkapen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·ka·pen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

afkapen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afkapen
kaapte af
afgekaapt
zwak -t volledig
  1. iemand iets met list, bedrog of geweld afhandig maken
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'afkapen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
59 %van de Nederlanders;
52 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.