afkrijgen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afkrijgen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɑfkrɛɪɣə(n)/ (4 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈɑf.krɛɪ̯.χə(n)/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈɑf.krɛː.ɣə(n)/
    • (Limburg): /ˈɑf.krɛɪ̯.ɣə(n)/
Woordafbreking
  • af·krij·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afkrijgen
kreeg af
afgekregen
klasse 1 volledig

Werkwoord

afkrijgen

  1. overgankelijk erin slagen iets te voltooien
    • Ik heb het gelukkig net op tijd afgekregen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord afkrijgen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
84 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.