aflappen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aflappen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɑflɑpə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • af·lap·pen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

aflappen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aflappen
lapte af
afgelapt
zwak -t volledig
  1. iets repareren door er lappen op aan te brengen
  2. iets snel en slordig doen
  3. iets schoonmaken door er met een lap overheen te strijken
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'aflappen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
62 %van de Nederlanders;
62 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.