afprikken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afprikken    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·prik·ken
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

afprikken

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afprikken
prikte af
afgeprikt
zwak -t volledig
  1. door het maken van kleine gaatjes met een naald of speld iets verwijderen of losmaken

Gangbaarheid

  • Het woord afprikken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
59 %van de Nederlanders;
75 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.