afranselen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afranselen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·ran·se·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afranselen
ranselde af
afgeranseld
zwak -d volledig

Werkwoord

afranselen

  1. overgankelijk mishandelen door middel van het toedienen van slaag
    • Hé, hou op met het afranselen van die jongen, anders bel ik de politie! 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord afranselen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.